Logeerzorg als rustmoment: “Het is niet te doen in je eentje”

Zeventig jaar waren ze samen, meneer Booij en zijn vrouw. Tot zij vorig jaar overleed en hij zelf ook ziek werd. Toen bleek alleen wonen op 92-jarige leeftijd toch te lastig. In afwachting van een plek in het verpleeghuis, maakte meneer Booij gebruik van logeerzorg in locatie Noorderbrink: “Ik had daar best willen blijven.”

“Ik vond het fijn in Noorderbrink,” vertelt meneer verder. “Ik had aanspraak en het dorpsplein voelde als een soort café: ik ging er elke dag even koffiedrinken. Je ontmoet daar mensen in een vergelijkbare situatie, dat is fijn. Ik ben een moeilijke eter maar het eten was in Noorderbrink goed, waardoor ik snel aansterkte. En ik vond het een fijn idee dat er de hele dag toch een soort toezicht was. Thuis ben je alleen en dan ben je soms bang dat het mis gaat.”

De vier dochters van meneer Booij zijn heel betrokken bij zijn zorg. Toen meneer Booij kanker in de neus bleek te hebben (‘Net als Dieuwertje Blok’, zegt hij zelf) regelden ze alle zorg en vervoer voor hem. Ook in die periode kon meneer Booij in Noorderbrink terecht. Dochter Marjan is daar nog steeds blij mee: “De zorgmedewerkers zijn fantastische mensen. Er werd veel gedaan voor mijn vader, maar er was ook aandacht voor ons als mantelzorgers. ‘Kan ik iets voor jóu doen?’, vroegen ze dan. Niets was ze te veel.”

“We kijken heel positief terug op de tijd die mijn vader in Noorderbrink heeft doorgebracht. Het idee dat hij zijn logeeradres moest verlaten, was gewoon even slikken voor mijn vader, omdat hij het er zo naar zijn zin had. Ik heb echt alleen maar lovende woorden voor de zorgmedewerkers op Noorderbrink. Bij vertrek wist ik gewoon niet wat ik tegen ze zeggen moest!”

Bekijk ook:

Meer nieuws