ActiVite’s Specialist Ouderengeneeskunde promoveert op valangst na een gebroken heup

02 februari 2023

Vandaag promoveert Maaike Scheffers-Barnhoorn, Specialist Ouderengeneeskunde bij ActiVite. De afgelopen jaren onderzocht Maaike de behandeling van valangst, wanneer ouderen hun heup hebben gebroken. Want wie bang is om te vallen, gaat bepaalde bewegingen en situaties uit de weg. Daardoor kunnen deze mensen fysiek niet goed herstellen van de gevolgen van hun breuk. Met als gevolg dat ze vereenzamen of afhankelijk(er) worden van (thuis)zorg. De zoektocht naar een geschikte behandeling is voor deze doelgroep dus heel relevant. Maaikes onderzoek, dat werd gefinancierd door ZonMw en gedaan vanuit netwerk UNC-ZH, maakt hier deel van uit.

Het onderzoek

“In mijn promotieonderzoek bouwde ik verder voort op een eerder onderzoek naar valangst bij ouderen”, legt Maaike uit. “Daarin werd gekeken hoe vaak valangst bij deze doelgroep voorkomt, hoe we het kunnen meten en welke richting een mogelijke behandeling op zou kunnen gaan. Wij borduurden hierop voort door uit die richting een concrete behandeling toe te passen en het effect ervan te onderzoeken in elf geriatrische revalidatie-afdelingen, dus in een situatie waarbij de cliënt is opgenomen om te revalideren na een heupbreuk. We werkten hierbij nauw samen met collega’s uit Maastricht, die eerder een effectieve behandeling hebben ontworpen die helpt om de valangst voor cliënten in de thuissituatie te verminderen.”

“De valangst die we probeerden te verhelpen, was in die eerste fase soms misschien juist nuttig”

De onderzochte therapie

Maaike onderzocht de FIT-HIP behandeling, waarbij de fysiotherapeut tijdens de revalidatie cognitieve gedragstherapie toepast in de behandeling. Maaike: “Het belangrijkste onderdeel hiervan is ‘guided exposure’, waarbij de patiënten stapsgewijs, gedoseerd en op gecontroleerde wijze wordt blootgesteld aan de activiteiten waar ze bezorgd om zijn. Dus als een patiënt bang is bij de transfer van zijn of haar bed naar een stoel, maakt hij of zij samen met de fysiotherapeut een plan waardoor de patiënt stapsgewijs deze activiteit oefent. Door de positieve ervaringen hierbij, krijgt hij of zij steeds meer vertrouwen in het eigen kunnen. De fysiotherapeuten zijn in de lead bij deze interventie, die in elke sessie wordt toegepast, en worden daarin begeleid door een psycholoog. Daarnaast krijgt de patiënt voorlichting en worden zijn of haar ‘gedachten uitgedaagd’ om te toetsen of de denkbeelden die aanleiding geven tot angst, wel reëel zijn. Ten slotte maken ze richting ontslag een plan als voorbereiding op de thuissituatie, zodat ze in beweging blijven en een terugval kunnen voorkomen of die tijdig herkennen. Het toepassen van cognitieve gedragstherapie bij de fysiotherapie is bijzonder, omdat fysiotherapeuten vanuit hun vak gewend zijn zich vooral te richten op de lichamelijke behandeling van het probleem. Voor de FIT-HIP behandeling moesten ze eigenlijk een heel ander vakgebied omarmen. Het was leuk om te zien hoeveel fysio’s dat van harte deden en ook leuk vonden.”

Resultaten

Om maar met het slechte nieuws te beginnen: de onderzochte therapievorm blijkt niet voldoende te werken. Toch vindt Maaike dat geen reden voor teleurstelling: “We zijn er inderdaad achter gekomen dat de behandeling in deze vorm onvoldoende resultaat oplevert. Maar dat wil niet zeggen dat het onderzoek daarmee nutteloos is. Deze bevindingen, samen met nieuwe inzichten uit ander onderzoek, brengen ons verder in hoe we om moeten gaan met valangst na een fractuur. Zo deden we dit onderzoek bijvoorbeeld vrij snel na de operatie. Deze timing -en het feit dat veel deelnemers na start van de behandeling relatief weinig valangst hadden- hebben mogelijk bijgedragen aan het ontbreken van een behandeleffect. Het zou zelfs kunnen dat valangst in de allereerste weken na de breuk niet zozeer een negatief effect heeft, maar dat een bepaalde mate van voorzichtigheid juist wel passend is. Zolang het er maar niet voor zorgt dat patiënten fysieke activiteiten gaan vermijden natuurlijk! Waar we ook achter kwamen is dat het cognitieve deel van de behandeling niet alleen bij de fysio moet liggen, maar juist integraal worden toegepast, met onder andere betrokkenheid van de psycholoog, om succesvoller te zijn. Er zijn dus nog genoeg zaken die het waard zijn verder onderzocht te worden.”

Zorg nodig?
Voor al uw vragen over zorg, gezondheid en welzijn kunt u ons bellen of mailen
Bel (071) 516 14 15