De CVA-verpleegkundige

Voor ondersteuning aan cliënten die een beroerte (CVA) hebben gehad, zet ActiVite verpleegkundigen met aandachtsveld CVA in. Door hun expertise helpen ze cliënten door die eerste lastige fase heen én helpen ze een nieuw CVA voorkomen. Eén van hen is Meryl Verberg.

Contact
Wilt u in contact komen met Meryl of haar collega's?

“Na een CVA hebben veel cliënten er moeite mee de draad van het gewone leven weer op te pakken. Ze kunnen minder goed tegen prikkels, zijn vaak nog lang vermoeid en bang dat het nogmaals gebeurt.”

Het werkt

“Als verpleegkundige met aandachtsveld CVA heb ik de kennis én de tijd om deze mensen goed te begeleiden. Mijn collega’s en ik voorzien hen van specifieke informatie en helpen hen het overzicht te houden tussen alle soorten medicijnen en disciplines waar ze nu mee te maken krijgen. Daarnaast kunnen ze met hun verhalen en zorgen bij ons terecht en geven we hen advies over preventieve activiteiten, wat een volgend CVA helpt voorkomen. Van alle cliënten die ik begeleid, heeft niemand vorig jaar opnieuw een beroerte gehad. Dit geeft aan dat CVA-nazorg belangrijk is en werkt.”

Herstel

“Iemand die een beroerte heeft gehad, heeft wel een half jaar tot een jaar nodig om te herstellen. In die periode is het belangrijk veel rust te nemen want alleen dan heeft het lichaam de tijd om te herstellen en kunnen de symptomen verdwijnen. Zeker voor jonge mensen is het lastig om die rust te pakken, omdat ze het idee hebben dat er vanuit de maatschappij alweer van alles van hen verwacht wordt. Ik help ze om signalen van hun lichaam te leren herkennen, zodat ze niet over hun grenzen heen gaan.”

Samenwerken

“ActiVite heeft zeven verpleegkundigen met aandachtsveld CVA, iedere regio heeft er minstens één. Zij hebben allemaal een scholing gedaan bij het LUMC en worden bijgeschoold door middel van e-learnings. Eens in de zes weken komen we bij elkaar om casussen te bespreken en zo van elkaar te leren. Daarnaast werken we met andere zorgaanbieders in de regio samen om de processen rondom dit type zorg voor de cliënt te verbeteren.”