Het belang van slim incontinentiemateriaal
Het belang van slim incontinentiemateriaal
Slim incontinentiemateriaal draagt bij aan de kwaliteit van leven van bewoners en leidt tot minder werkdruk voor het zorgpersoneel, ontdekte ActiVite door een pilot op locatie Hussonshoek. Reden genoeg om deze innovatie nu breder uit te rollen. Inmiddels is ook Rietveld, een grote locatie met 155 bewoners, gestart met de invoering.
Samen innoveren
In 2018 kwam de mogelijkheid om via de Transitiemiddelen, beschikbaar gesteld door het Zorgkantoor Zorg & Zekerheid te Leiden, samen met andere organisaties innovatieprojecten vorm te geven. Onder de noemer ‘Samen innoveren en slim organiseren’ onderzoekt ActiVite – met collega-zorgorganisaties DSV|verzorgd leven, Libertas Leiden en Topaz – hoe we technologische innovaties kunnen toepassen in het verpleeghuis. “Binnen dit project koos ActiVite ervoor om ‘slim incontinentiemateriaal’ uit te gaan uitproberen”, vertelt Benno. “Kan dit bijdragen aan meer kwaliteit van leven? Levert slim incontinentiemateriaal meer welbevinden en leefplezier op voor bewoners? Dat wilden we graag weten. Incontinentie is immers een heel groot item in de verpleeghuiszorg. Uit onderzoeken blijkt dat zo’n 65 procent van de bewoners in enigerlei mate incontinent is. Voor niet iedereen is slim incontinentiemateriaal overigens een geëigende toepassing. Als je in staat bent om naar het toilet te gaan en jezelf te verschonen, dan moet je zeker geen slim incontinentiemateriaal gaan gebruiken. Maar voor sommige bewoners met continentieproblemen zou dit materiaal een uitkomst kunnen zijn, dachten wij. Bijvoorbeeld mensen die rolstoelgebonden of bedlegerig zijn, last hebben van een blaasontsteking of urineweginfecte of die door dementie niet meer het besef hebben om naar het toilet te gaan.”
Stoplicht
Slim incontinentiemateriaal werkt met een sensor die registreert hoeveel urine er in het materiaal zit. Die informatie wordt verstuurd naar een app op de smartphones van verzorgenden en verpleegkundigen die dienst hebben. (En de app staat ook op de iPad die ze gebruiken om bijvoorbeeld het Elektronisch Cliëntendossier bij te werken). De programmamanager legt uit hoe dit werkt: “Je kunt het verzadigingsniveau waarop gealarmeerd moet worden zelf instellen. Een ‘stoplicht’ geeft vervolgens aan wat je moet doen. Als het incontinentiemateriaal van een bewoner bijvoorbeeld 50 procent verzadigd is, gaat bij ActiVite het signaal van groen naar oranje. Oftewel: let op! En als de verzadiging op 60-70 procent zit, dan gaat-ie naar rood. Dit betekent: verschonen. Op die manier kunnen verzorgenden en verpleegkundigen per bewoner zien wat het niveau van verzadiging is en of ze wel of niet moeten ingrijpen.” Tijdig verschonen voorkomt vervelende patiëntproblemen, zoals bijvoorbeeld huidirritatie.
Dashboard
Het slimme incontinentiemateriaal kan ook inzicht geven in ‘plaspatronen’ van mensen. “Aan de ene kant heb je het signaleren, met het stoplicht”, legt Benno uit. “Daar zit echter een heel platform achter, waar je kunt monitoren wat er gebeurt met bewoners. Dit doet een incontinentieverpleegkundige. Zij is getraind in het lezen en interpreteren van de informatie op het dashboard. Als ze ziet dat iemand die normaal gesproken eens in de drie uur verschoond moet worden ineens elke drie kwartier een verschoning nodig heeft, zal zij dat afwijkende patroon opmerken. En dan gaat ze verder kijken wat er aan de hand is.” Op die manier zal ze eerder bijvoorbeeld blaasontstekingen bij mensen met dementie op het spoor kunnen komen. De informatie die de incontinentieverpleegkundige uit het dashboard haalt, bespreekt ze met haar collega’s in het teamoverleg. Vervolgens kunnen de teamleden deze informatie vertalen in concrete acties. “Je kunt bijvoorbeeld de afspraak maken dat een verzorgende drie keer per uur, op de app, kijkt bij mevrouw X, in plaats van eens per uur.”
Evaluatie
De eerste pilot met het slimme incontinentiemateriaal werd gedaan in Hussonshoek, bij twaalf bewoners. Vooraf was de Cliëntenraad van Hussonshoek geïnformeerd over de plannen, evenals de Centrale Cliëntenraad van ActiVite. “We kregen alleen maar positieve reacties”, herinnert Benno zich nog. De pilot was afgelopen in april 2020. Uit de evaluatie van de proef bleek vervolgens dat de inzet van slim incontinentiemateriaal had geleid tot minder verschoningen en minder doorlekmomenten. Bewoners hoefden minder gestoord te worden in hun slaap door zorgmedewerkers die hun incontinentiemateriaal kwamen checken. Ook de werkdruk van het zorgpersoneel nam af. “En hoewel we het niet gemeten hebben, want daar duurde de pilot te kort voor, denken we dat je door de inzet van slim incontinentiemateriaal ook vaker kunt voorkomen dat er huidletsel ontstaat, omdat je sneller en adequater bent met de verschoning.” Of het materiaal eveneens leidt tot een afname van urinegeur in het verpleeghuis, is nog niet duidelijk. “Wat ik weet uit de evaluatie, is dat het slimme materiaal wat meer geur verspreidde, omdat het ecologisch materiaal is. Maar ik weet ook dat de leverancier een vloeistof heeft ontwikkeld die de geur neutraliseert”, zegt Benno. “Bovendien: doordat je verschoont als dat moet, elimineer je natuurlijk een deel van de geurbronnen.”
Draaiboeken
Nu we op Rietveld aan het implementeren zijn, wordt gebruikgemaakt van draaiboeken die zijn ontwikkeld voor Hussonshoek. “Die gaan over opleiding, training, werkprocessen/procedures, maar ook over de technische infrastructuur waar de Afdeling ICT iets mee moet. Voortrekker is zorginnovatie-adviseur Kitty de Jong, samen met de kwaliteitsverpleegkundige van Rietveld. Zij kijken onder andere wie er getraind moeten worden in het lezen van de app en het interpreteren van de managementinformatie van het dashboard” legt Benno uit. “We gaan nu kijken of de draaiboeken volledig zijn. Zo niet, dan worden ze uiteraard aangevuld. De draaiboeken gaan ook bij Topaz gebruikt worden voor een implementatietraject; ook hier dienen de draaiboeken als basis. De bedoeling is namelijk dat ze straks beschikbaar gesteld worden aan iedereen in Nederland die van plan is om deze toepassing te gaan implementeren. Dit zal eraan bijdragen dat andere organisaties minder tijd en energie kwijt zijn aan het van de grond tillen van deze innovatie.”