Focus op de toekomst bij leerbijeenkomst over thuiszorg

De thuiszorg kent grote uitdagingen voor de toekomst, maar oplossingen zijn er ook. Onder meer op het gebied van digitale zorg, langer thuis wonen, centrale coördinatie, goede verwijzing vanuit de eerste lijn en preventie. Maar dan moet de zorg wel samen optrekken, zo klonk het 7 november tijdens de leerbijeenkomst ‘Thuiszorg nu en in de toekomst’, georganiseerd door ActiVite, Marente en regio-organisatie Rijn en Duin.

Zo’n negentig zorgprofessionals waren afgekomen op de bijeenkomst in Grand Hotel Huis ter Duin in Noordwijk, dat dit evenement mede mogelijk maakte op hun locatie. Met name praktijkondersteuners, huisartsen, wijkverpleegkundigen en transferverpleegkundigen waren aanwezig. De bijeenkomst startte met enkele vragen van dagvoorzitter Huug van Duijn aan ActiVite-bestuurder Anne Veldhof en Marente-bestuurder Heidi van den Brink.

Van den Brink: “We weten allemaal dat in de toekomst nog meer ouderen zorg nodig hebben. Samen is er veel mogelijk, maar dan is het wel zaak om meer in verbinding te staan als VVT-organisaties en huisartsenpraktijken.” Veldhof: “Net als in de thuiszorg is ook in huisartsenpraktijken de werkdruk hoog. Op deze bijeenkomst willen we laten zien wat we als VVT-organisaties doen en waarin we huisartsenpraktijken kunnen ondersteunen. Samen moeten we aan de slag met de thuiszorg van de toekomst.”

Samenwerking tussen thuiszorgaanbieders

Rob Michielsens, huisarts in Voorschoten, ging als eerste spreker in op een lokaal initiatief. Hierbij worden nieuwe cliënten op postcodegebied verdeeld onder de drie preferente thuiszorgaanbieders ActiVite, Marente en Florence. “Een cliënt mag altijd een voorkeur voor een thuiszorgorganisatie aangeven, maar we sturen wel op de preferente aanbieder”, lichtte Michielsens toe. “Niemand doet daar moeilijk over, want mensen zijn al heel blij dát er thuiszorg beschikbaar is. Jarenlang was dat op vooral piekmomenten wel anders. Op een gegeven moment hadden we in Voorschoten wel twintig thuiszorgorganisaties, maar niet een echte preferente aanbieder.”

Door de verdeling van Voorschoten in drie wijken is er volgens Michielsens meer efficiëntie mogelijk. “Onder meer in de samenstelling van de thuiszorgroutes. Waar bij de één de route vol zit, is er bij de ander misschien net een plekje vrij. Als een preferente aanbieder de zorg nu niet kan leveren, wordt de cliënt vrijgegeven in Siilo zodat een andere aanbieder misschien wel kan.”

De resultaten zijn veelbelovend. Michielsens: “Er wordt nu efficiënter gewerkt doordat je elkaar beter kent en begrijpt, maar ook doordat wijkverpleegkundigen nu minder onnodige reistijd hebben. We zien dat er betere afstemming is tussen de wijkverpleegkundigen in Voorschoten. Tot afgelopen week en ook in de zomer hadden we geen tekorten.”

De huisarts uit Voorschoten benoemde ook een mogelijke pilot met een regionaal aanmeldpunt Duin- en Bollenstreek. “Voordelen van zo’n regionaal aanmeldpunt zijn dat verwijzers maar één keer een aanvraag hoeven in te dienen en dat aanbieders hun cliënten concentreren, wat reistijd scheelt. Wijkverpleegkundigen zijn bovendien minder tijd kwijt aan het zoeken naar mogelijkheden om iemand wel of niet in zorg te kunnen nemen.”

Digitale zorg

Wouter Hazeu, regiomanager bij Marente, sprak vervolgens over digitale zorg. Dat biedt een oplossing voor het vooruitzicht dat het aantal ouderen (65+) in 2040 met 56% is toegenomen en dat – bij voortzetting van de huidige trend – in 2040 één op de drie werkenden in de zorg werkzaam is. Een onhoudbare situatie, wat onder meer met digitale zorg kan worden ondervangen. Hazeu: “In het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) staat niet voor niets: zelf als het kan, Thuis als het kan, Digitaal als het kan.”

Hazeu ging in op de mogelijkheden van beeldzorg met de seniorvriendelijke tablet Compaan en op de medicijndispenser Medido. Beide worden in toenemende mate ingezet door Marente en ActiVite. De voordelen van digitale zorg voor de cliënt of mantelzorger zijn helder, aldus Hazeu. “Eigen regie, het sociaal netwerk wordt actiever, er is makkelijker contact mogelijk tussen mantelzorger en cliënt maar ook met de zorgaanbieder. Beeldzorg wordt als warme zorg ervaren, doordat de beeldzorgmedewerkers echt tijd nemen voor de cliënt en rust uitstralen.”

Uitdagingen zijn er ook, constateerde Hazeu. Digitaal begrip bij zowel zorgverleners als cliënten bijvoorbeeld. Maar ook dossiervoering (altijd toegang voor iedereen) en het beheren en onderhouden van digitale zorgtechnologie. Om als zorgverleners goed op te trekken rond digitale zorg is het belangrijk om te leren van elkaar en samen keuzes te maken voor digitale oplossingen, aldus Hazeu. “We hebben een gezamenlijk doel, dit moeten we niet uit het oog verliezen.”

Langer thuis wonen

Fanny Kerstens, regiomanager bij ActiVite, sprak over het onderwerp langer thuis wonen. “Er is een enorme vraag naar verpleeghuisplekken, maar meer verpleeghuisplekken creëren is momenteel niet aan de orde. De opgave is om de zorg binnen en buiten de verpleeghuismuren anders te organiseren, met als doel dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen.”

Een belangrijke ontwikkeling op dat vlak is het Volledig Pakket Thuis (VPT). Dit is een pakket voor mensen met een indicatie voor de Wet Langdurige Zorg (Wlz). Per cliënt stelt een wijkverpleegkundige een pakket op maat samen en coördineert de zorg. In het pakket kunnen bijvoorbeeld verpleging en verzorging, dagbesteding, behandeling, hulp bij huishouden of personenalarmering worden opgenomen. Het Volledig Pakket Thuis kan worden aangevraagd via een wijkverpleegkundige van de verschillende VVT-aanbieders in de regio.

Bij ActiVite werken sinds vorig jaar ZON-medewerkers, waarbij ZON staat voor Zorgzaam, Ondersteunend en Nabij. Kerstens: “Dit zijn mensen die ondersteuning bieden en lichte ADL-taken oppakken. Zij hebben geen zorgdiploma nodig, waardoor we een extra doelgroep kunnen aanboren om in de zorg te werken.”

De specialist ouderengeneeskunde en GZ-psycholoog in de thuissituatie

Esther Lugten, specialist ouderengeneeskunde (SO) bij Marente en kaderarts i.o. eerste lijn ouderengeneeskunde, besprak de SO en GZ-psycholoog in de thuissituatie. “Waar de SO in het verleden vooral in het verpleeghuis te vinden was, is dat tegenwoordig ook in de eerste lijn en bij ziekenhuizen en de GGZ. Door de vergrijzing is in de toekomst nog meer samenwerking buiten de muren van het verpleeghuis noodzakelijk.”

Je kunt een SO in verschillende situaties inzetten bij complexe ouderen met multiproblematiek, vertelde Lugten. “Situaties waarbij je jezelf als verwijzer afvraagt wat je ermee moet. Denk aan palliatieve zorg, polyfarmacie, de Wet Zorg en dwang, specifieke hersenaandoeningen, valproblemen,

dementie, stemmingsproblematiek, geriatrische revalidatiezorg of wilsbekwaamheid. Je kunt een SO dan – afhankelijk van de situatie – inzetten voor diagnostiek, advies of medebehandeling.”

Verwijzers kunnen in bepaalde situatie ook een GZ-psycholoog inschakelen, gaf Lugten de aanwezigen mee. “Bijvoorbeeld als je twijfelt over de diagnose dementie, of hoe je iemand die moeilijk benaderbaar is het beste tegemoet kan treden. Maar ook bij onder meer specifieke hersenaandoeningen, de Wet Zorg en dwang, ondersteuning van mantelzorgers of moeilijk gedrag bij dementie is een GZ-psycholoog de aangewezen persoon om in te schakelen.”

Anders denken over gezond oud

Na de pauze was het woord aan David van Bodegom, hoogleraar ‘Vitaliteit in een verouderende populatie’ aan het LUMC en als verouderingswetenschapper verbonden aan Leyden Academy, een kennisinstituut op het gebied van vitaliteit en veroudering. In zijn presentatie ging Van Bodegom in op ‘anders denken over gezond oud’. Hij vergeleek cijfers over vaatschade en BMI bij inwoners van Ghana, waar hij zelf gewerkt heeft, de Verenigde Staten en Europa en koppelde dat aan leefstijl.

Wat we in de keuken hebben staan, welk werk we doen en of we over een sociaal netwerk beschikken, heeft invloed op hoe gezond of ongezond we oud worden, benadrukte Van Bodegom. “De omgeving maakt ons ongezond oud en dan slikken we pillen om de symptomen van een ongezonde leefstijl te onderdrukken. Maar als de omgeving het probleem is, ligt daar ook de oplossing om gezonder oud te worden.” Van Bodegom gaf als voorbeeld de Vitality Clubs, waarbij leeftijdsgenoten samen bewegen in de openbare ruimte en elkaar coachen en motiveren. Inmiddels zijn er tientallen Vitality Clubs in Nederland. “Zo worden we ‘samenredzaam’ in plaats van zelfredzaam.”

Start van de grote opdracht voor de thuiszorg

De afsluitende woorden waren voor de bestuurders van ActiVite en Marente. “Ik zie deze bijeenkomst als start om de grote opdracht voor de thuiszorg samen aan te kunnen. Heel positief dat we dat ook samen met Rijn en Duin en daarbij aangesloten eerstelijns zorgverleners kunnen doen”, aldus Marente-bestuurder Van den Brink. Veldhof: “Als bestuurders willen we goede ideeën vanuit de organisaties graag oppakken. Voorbeelden zoals in Voorschoten laten zien dat het kan.”

Bekijk ook:

Meer nieuws